Het ontstaan van skiën
De geschiedenis skiën gaat verder terug dan je waarschijnlijk denkt. We praten niet over eeuwen, maar over millennia!
Noodzaak en overleving
De allereerste ski’s waren geen high-tech sportmateriaal, maar hulpmiddelen om te overleven. In regio’s met lange, sneeuwrijke winters, zoals Scandinavië en Siberië, boden ski’s een manier om je te verplaatsen over diepe sneeuw voor de jacht, het verzamelen van brandhout of simpelweg om van A naar B te komen. Archeologische vondsten, zoals rotstekeningen in Noorwegen (denk aan Rødøy, ca. 4000 v.Chr.) en fysieke ski’s gevonden in moerassen (zoals de Hoting Ski in Zweden, ca. 4500-2500 v.Chr.), getuigen van dit vroege gebruik. Deze oer-ski’s waren vaak lange, brede houten planken, soms met een bekleding van dierenhuid voor extra grip bij het klimmen.
Van transportmiddel naar sport
De transformatie van skiën als transportmiddel naar een vorm van recreatie en sport begon langzaam vorm te krijgen in de 18e en 19e eeuw, met name in Noorwegen. Figuren als Sondre Norheim worden vaak genoemd als pioniers van modern skiën. Hij ontwikkelde technieken zoals de Telemark- en de Christiania-bocht (de voorloper van de parallelbocht) en verbeterde bindingen die meer controle gaven.
Eind 19e en begin 20e eeuw verspreidde de populariteit van skiën zich naar de Alpen en andere bergachtige gebieden in Europa en Noord-Amerika. De focus verschoof meer naar het afdalen (alpineskiën) in plaats van het langlaufen. De oprichting van skiclubs, de bouw van de eerste skiliften en de organisatie van wedstrijden versnelden deze ontwikkeling. Skiën maakte zijn debuut op de Olympische Winterspelen in Chamonix, Frankrijk, in 1924, hoewel alpineskiën pas later werd toegevoegd.
